Selecteer een pagina

Jelger Staal

groet onbekende mensen, bezit dezelfde melancholie als zijn vader, maakt muziek, mixt muziek, eet muziek, maakt foto’s, en schrijft, in dit geval over zichzelf in de derde persoon. Mocht je willen rappen dan kan Jelger je de nobele kunst van de lettergymnastiek eigen maken. Alsof deze Homo Universtalis nog niet genoeg noten op zijn zang heeft bezit hij ook de gave van het presenteren, die hij etaleert met behulp van zijn zoetgevooisde stem. Als het aan hem ligt zet hij deze ooit in als omroeper bij een vechtsport gala. Op onverwachte momenten herinnert Jelger zich dat hij ooit vijftien jaar achteréen heeft getekend en tekenent hij miniscuul gedetailleerde poppetjes. 

Avonturen van een ober #1

De zaak loopt al leeg. Eindelijk kan ik praatjes gaan maken, want dat vind ik eigenlijk het leukst om te doen. Wat helpt is dat er vandaag veel aardige mensen zitten. Gisteren was dat wel anders, toen zat er onder meer een oud stel dat zo chagrijnig was dat hun gezichten wel versteend leken in een permanente misprijzende plooi. Hun hoofden deden me denken aan de beelden op Paaseiland. Bij het uitserveren van hun eten kwam op korzelige toon en in onvervalst Gronings opeens de aap uit de mouw:

“Wie vinn ons tovveltje te klain. Wie hebbn twee weekn geleen ol reserveerd, en die minzn doar hebbn wel een grote tovvel.”

Aangezien de hele tent vol zit kan ik ze niet helpen en voel ik me een irritante jonge vent als ik ze met een oprechte glimlach alsnog een smakelijke maaltijd wens. Met geen mogelijkheid haal ik die uit hun ontevredenheidvacuüm.

Zo heeft elke dag wel zijn meest memorabele mensen, en vandaag ga ik die vinden in een tweetal waarmee ik aanvankelijk een kort gesprekje denk te voeren. Het loopt anders. Ze blijken vader en dochter te zijn, en als de vader zijn verhaal vertelt spits ik mijn oren. In 1957 emigreert hij op 15-jarige leeftijd uit Groningen naar Chicago, om daarna om de zoveel tijd terug te keren naar zijn geboortestad en familie op te zoeken.

Het is een rijzige man, met vriendelijke ogen, en de tijd heeft hem wat breekbaarder gemaakt. Ik voel een grenzenloze sympathie opkomen als ik zijn verhaal hoor en probeer me zijn situatie voor te stellen, hoe anders Groningen was toen hij het verliet en hoe het voor hem moet zijn om terug te keren. Zijn Nederlands is nog behoorlijk goed na vijftig jaar in Amerika. “Wel vind ik het jammer dat jonge mensen zoals jij geen Gronings meer spreken” zegt hij, om even te vervolgen in onvervalst Gronings.

Oneens ben ik het niet met hem. Ik vertel hem dat als mijn vader niet jong was overleden ik veel beter Gronings had gekund. Voor ik het weet flap ik eruit of hij bekend is met Ede Staal en zegt hij met een fonkeling in zijn ogen “ja! Daar heb ik cd’s van thuis!” Het mooiste liedje vind hij “Zalstoe Altied Bie Mie Blieven”. Te ver nu om terug te gaan vertel ik hem ook maar dat ik een van de zoons van Ede ben. Nog meer plezier, volgens mij kan zijn avond niet meer stuk.

Eigenlijk zou ik het liefst de hele avond portretten van al die mensen maken, ze rustig willen documenteren, de zeldzame chagrijnen incluis. Verder nog wensen?

Bel mij

0031 6 xxxxxxxx

E-mail mij

info@jelgerstaal.nl